Paul Cohen tekent boekcontract bij Hollands Diep
Onlangs kwam filmmaker Paul Cohen het contract tekenen voor zijn eerste boek! Samen met de literair agenten van Sebes & Bisseling, die het contact legden tussen beide partijen, kwam Paul Cohen op de uitgeverij proosten op het boekcontract.
Wij zijn enorm verheugd en kijken uit naar zijn boek, dat gaat over de (na-)oorlogse geschiedenis van zijn vader, Bram Cohen, en zijn grootvader, Aäron Cohen. Decennialang werd in de familie fluisterend gesproken over Aäron, die in Nederlands-Indië onder de Japanners had doorgewerkt, terwijl zijn jonge zoon Bram in het jappenkamp vast zat en honger leed. Met het opduiken van een reisverslag uit 1947, waarin Bram als Joods overlevende een treinreis door het verwoeste Duitsland beschrijft, ontstaat een verhaal van een familie die de oorlog overleefde, maar de vrede verloor.
In maart 1947 reist de 23-jarige student Bram Cohen (de vader van Paul Cohen) met de Scandinavië Express naar Denemarken. Hij is uitgenodigd door een groep Deense studenten die hem een jaar eerder in een hulpactie pakketjes met levensmiddelen hadden gestuurd. Na een briefwisseling is het eindelijk zo ver – het is zijn eerste vakantie in vele jaren. Bram is opgetogen en voelt zich trots en bevoorrecht wanneer hij in de coupé zijn plaats aan het raam inneemt. Vrijheid.
De jaren ervoor zijn zwaar geweest. Op 14 mei 1940 is de Amsterdamse familie Cohen voor de binnenvallende nazi’s naar Nederlands-Indië gevlucht. Dankzij relaties van Aäron, die is opgeklommen van krantenjongen tot directeur van het ANP, weet de familie met een van de laatste trawlers uit IJmuiden de oversteek naar Engeland te maken. Ruim drie maanden later arriveren ze via Engeland en Australië in Batavia. Aanvankelijk lijkt alles goed te gaan. De familie wordt ondergebracht in een fraaie koloniale villa in een dure buurt waar ze mogen logeren tot ze werk en onderdak hebben gevonden.
Maar in maart 1942 bezet Japan het land en een half jaar later wordt Bram opgepakt en in een jappenkamp geïnterneerd. Van zijn jaren in het kamp heeft hij een dagboek bijgehouden, waarin hij de honger, de onderdrukking en de wanhoop beschrijft, maar ook de diverse intellectuele activiteiten, de lezingen door professoren, de geruchten die hoop bieden en vooral het grote verlangen naar vrijheid.
Ondertussen wordt Aäron, die zijn werkzaamheden bij het ANP heeft moeten opgeven, tewerkgesteld bij de Japanse radio. Hij probeert de propagandaberichten te ondermijnen door extreme overdrijving en belachelijk lange zinnen te maken. Hij wordt onverwacht ontslagen en weer aangesteld. Zo speelt hij een kat en muis spel met de Japanse censors. Behalve de extreme overdrijvingen en de te lange zinnen probeert hij ook informatie die voor de geallieerden van belang kan zijn in de radioberichten te verstoppen. Intussen dringt de vraag zich op in hoeverre Bram moeite heeft met een vader die onder de Japanners door werkt. Wist hij het? Schaamde hij zich? En hoe terecht was de latere opsluiting en verdenking van zijn vader als collaborateur eigenlijk?