Zoeken
In slaap dommelen op de bijrijdersstoel, zoals vroeger
Het leek wel niet waar. Op de bijrijdersstoel zat ik, naast ex, mijn blote voeten die op het dashboard lagen, mijn oogleden die zwaarder en zwaarder werden en mijn hoofd dat steeds naar opzij viel.

In slaap dommelen op de bijrijdersstoel, zoals vroeger

Gepubliceerd op 22 mei, 2018 om 00:00, aangepast op 23 juli, 2019 om 00:00

We praatten over wat we zouden eten vanavond. We wilden niets afhalen. Dat was maar vies en ongezond. En we hadden gisteren ook al geen groente gegeten. We besloten dat hij mij er straks bij de winkel uit zou gooien en dat ik thuis dan iets makkelijks zou maken voor ons vieren. Iets met veel verse groente. Daarna zwegen we. De zon stond zeer laag.

Achter ons in de auto sliepen de meisjes. Het was die dag buitengewoon warm geweest. In de auto hing een muffe geur van stilstaand water. We waren zeiknat geworden door dat laatste ritje in de wildwaterbaan.

Het knikkebollen verergerde. Het was haast niet meer tegen te houden.

Op de heenweg, een dag eerder, had ik nog uit deze rijdende gezinsauto willen springen. Kon ik alleen maar repeterend denken: ik moet hier weg. En: laat mij eruit!

 

Dommelen

Nu was ik ontegenzeglijk bezig gewoon in slaap te dommelen zoals ik in mijn vorige leven, op deze plek altijd gewoon in slaap was gedommeld. Maar daar toen nooit een seconde over nadacht.

“Mijn lezers zullen dit niet begrijpen, toch?” mompelde ik nog. “Dit hele uitstapje niet.”

“Dan schrijf je dat maar niet op”, zei hij.

“Nee, precies. Het is te verwarrend. Het gaat ze denk ik veel te snel”, zei ik, “van elkaar alleen maar kunnen mailen met een coach ertussen naar twee dagen Efteling met overnachting in een boomhut. Dat is niet logisch.”

“Voor de verjaardag van onze jongste”, zei hij.

“Zijn wij nu voortaan eigenlijk mensen geworden die alleen maar samen naar pretparken gaan?”

“Nee hoor. Ben je gek!”

“Gelukkig”, zei ik. “Wat een ontzettende népwereld.”

“Nou!” zei hij. “Grúwelijk.’

“Maar het was best leuk, toch?”

“Ja”, zei hij. “En de meisjes wilden het ook graag.”

Dat was waar. In ons vorige leven haatten we pretparken. Ook de kinderen waren er nooit bijster enthousiast over geweest. We konden toen niet tegen al die prikkels. Die ene keer dat we de Efteling eerder bezocht hadden, had onze oudste er vooral de lantaarnpalen bewonderd en beklommen. En onze jongste werd na een bezoekje aan het sprookjesbos nog wekenlang geplaagd door dezelfde horrorachtige nachtmerrie over de dood die uit de aarde herrees.

 

Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. Elkes roman heet Ik nog wel van jou. Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.

Foto door Stefan Scheer.

Auteurs
Auteur: Elke Geurts

Elke Geurts (1973) publiceerde drie verhalenbundels en de romans De weg naar zee (2013) en Ik nog wel van jou (2017). Alle werden overladen met lof en genomineerd voor onder andere De Gouden Boekenuil, de BNG Literatuurprijs en de Anna Bijns Prijs. Daarnaast is ze schrijfdocent aan o.a. Schrijversvakschool Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: