Ik schijn een verwrongen idee te hebben van het begrip aardigheid
Ik vertelde dat een boek een boek is en dat ik een bepaalde kant van mijzelf ingezet heb tijdens het schrijven. Het kan zijn dat ik hem bij tijd en wijle van de trap had willen gooien, maar daar handelt de roman niet over.
“Ik vond het helemáál geen aardige man!” zei de interviewster weer.
“Dat zegt mijn therapeute nu ook steeds”, zei ik. “Ik schijn een verwrongen idee te hebben van het begrip aardigheid.”
“Je bent nu toch hoop ik wel écht over hem heen, hè?”
Ik probeerde de discussie terug te brengen naar de literatuur. Gelukkig was daar collega Henk van Straten die naast me zat en die in maart met zijn boek komt over zijn scheiding. Hij legde perfect uit hoe het werkt met materiaal dat voorhanden is en het maken van literatuur. Dat het hetzelfde werkt als in de schilderkunst. Als je een portret maakt, gaat het erom dat dat portret goed is geschilderd. Dat het dan een portret van je moeder betreft, doet er niet toe. Henk en ik gaan in het voorjaar ook samen op tournee met onze boeken. De verlater en de verlatene. Dat wordt volgens mij heel interessant.
Na het programma was er een borrel. Ik signeerde boeken, praatte met de aanwezigen en dronk twee witte wijntjes die zwaar vielen omdat ik nog niet had gegeten. Toen stond er ineens een man voor mijn neus, hij keek me recht aan.
“Ik ben de andere man”, zei hij.
Ik glimlachte. “Daar ben je dan. Eindelijk.”
De andere man glimlachte ongemakkelijk.
“Ik vroeg me al af waar je bleef”, zei ik.
De andere man pakte mijn handen vast.
“Ik heb je boek gelezen”, zei hij. “Ik kom je zeggen dat ik vind dat je de schuld daarin te veel bij jezelf legt. Dat klopt niet.”
“Wat aardig van je”, zei ik.
Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. Elkes roman heet Ik nog wel van jou. Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.